Acupunctuur

Acupunctuur betekent letterlijk het prikken van een naald (acus=naald, punctum=prik). Zeer dunne steriele naaldjes worden op bepaalde plaatsen op het lichaam door de huid in het onderhuids bindweefsel gestoken. De klassieke acupunctuur vindt zijn oorsprong in China en is gebaseerd op een natuurfilosofie, die zich gedurende 4000 jaar verder ontwikkeld heeft. Dat maakt dat de acupunctuur op een zeer eigentijdse wijze inzetbaar is in onze westerse maatschappij. Uitgaande van deze natuurfilosofie geeft het ons een andere kijk op gezondheidsklachten en de genezing daarvan. Deze zienswijze sluit naadloos aan op onze huidige visie over de natuur, die ons niet alleen zeer kostbaar is, maar waar mee wij vandaag de dag steeds bewuster omgaan. De stap naar het oosterse denken blijkt dan niet meer zo groot: de mens wordt beïnvloed door de omgevende natuur, de mens is onderdeel van de natuur en de mens kan zich onder invloed van de natuur prettig voelen of juist ziek. Beiden, mens en natuur, moeten met elkaar in balans zijn.

 

Dat brengt ons op het bekende begrip Yin en Yang, twee ogenschijnlijk tegengestelde fenomenen, die met elkaar in evenwicht proberen te blijven, een dynamisch proces. Ook onze gezondheid kent een dynamisch gegeven van zich goed voelen en bijvoorbeeld wat kwakkelen. Ook ons lichaam streeft naar een evenwicht en bij een goede gezondheid zal een periode van ‘zich niet lekker voelen’  weer herstellen. Soms blijft een herstel uit of duurt het lang, voordat het lichaam het evenwicht weer gevonden heeft en vanuit de natuurfilosofie kan de acupunctuur dan zeer behulpzaam zijn. Overigens is de meest optimale situatie er een waarbij de acupunctuur ingezet wordt om ziekte en klachten te voorkomen, dus met het oogmerk de weerstand op peil te houden, zodat men minder of geen kans heeft ziek te worden.